Dit jaar is het precies 75 jaar geleden dat de eerste vrouwen bij de Nederlandse krijgsmacht kwamen. In april 1944 treden de eerste Nederlandse vrouwen aan bij de Landmacht. Ze maken deel uit van het gemilitariseerde Vrouwen Hulp Korps (VHK) en trekken met het bevrijdingsleger mee om de noodlijdende Nederlandse bevolking te helpen. In hetzelfde jaar worden ook het Vrouwenkorps van het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (VK-KNIL) en de Marine Vrouwenafdeling (Marva) opgericht. Het VHK gaat in 1951 over op de in dat jaar opgerichte Militaire Vrouwenafdeling van de Landmacht, de Milva. Als een jaar later ook de Luchtmacht volgt met de Luchtmacht Vrouwenafdeling (Luva) is de inbedding van vrouwen bij de krijgsmacht compleet. Vrouwen mogen echter nog geen gevechtsfuncties bekleden en in totaal vullen ze slechts 1% van het totale personeelsbestand. Pas in 1978 worden de eerste vrouwen toegelaten tot de officiersopleiding. Een jaar later wordt de eerste Nederlandse vrouw uitgezonden naar Libanon. De aparte vrouwenafdelingen worden opgeheven en daarmee is de integratie van vrouwen binnen krijgsmacht een feit. In die jaren blijft het aandeel vrouwen binnen de krijgsmacht hangen op zo’n 3 tot 4%. Nederland gaat actief vrouwen voor de krijgsmacht werven. Steeds vaker vervullen ze operationele en technische functies en worden ze uitgezonden. In 1991 krijgt Nederland de eerste vrouwelijke F-16 vlieger. Ook komen er vrouwelijke commandanten op schepen, vrouwelijke generaals en kunnen vrouwen intreden bij de infanterie en het Korps Mariniers. Inmiddels geldt ook de dienstplicht voor vrouwen – al is de opkomstplicht op dit moment opgeschort.

In deze selectie ziet u bijzondere beelden van de ontwikkeling van vrouwen bij de krijgsmacht: van foto’s van verpleegsters, plotsters, telexistes en stewardessen tot vrouwelijke helikopter- en F-16 vliegers.